Liever gezag dan vakvaardigheid bij een toezichthouder

In mijn vorige artikel heb ik ingezoomd op het belang van het ethisch kompas van de toezichthouder of commissaris. In dat artikel gaf ik al aan dat ethische overwegingen in organisaties (bedrijven, instellingen, overheden) vaak onderbelicht blijven en dat een ogenschijnlijk indrukwekkend professioneel CV, helaas nog steeds de dominante factor is bij de selectie van een toezichthouder. De morele profilering van een kandidaat moet natuurlijk de belangrijkste basis vormen bij iedere toezichtfunctie, maar dat wil niet zeggen dat een kandidaat niet ook over andere vaardigheden hoeft te beschikken. Daarvoor breng ik nu eerst de situatie van een toezichtcontext in kaart. (Waar ‘hij’ staat dient gelezen te worden: ‘hij/zij’.) 

 

Het belangrijkste om vóóraf te constateren is, dat een directie of het management niet alleen altijd een onoverbrugbare kennisvoorsprong zal hebben met betrekking tot alle organisatieaspecten. Daarbij komt ook nog eens dat deze de informatieverstrekking aan het toezichthouder orgaan stuurt. Verder is management per definitie ambitieus en heeft een dominante inslag. Een toezichthouder ‘loopt voor de voeten’ en ‘heeft relatief nergens verstand van’, is de verborgen maar heersende opvatting. Door hem ‘in te pakken’ met stapels informatie en actief te betrekken in bijzaken, blijft een directie over het algemeen de almachtige partij en uit de wind. Omdat de directie de macht heeft én ongeremde macht altijd zal corrumperen, is het van erg groot belang dat een directie een ‘hogere macht’ ervaart en ook erkent, in de vorm van een op de juiste wijze functionerend toezichtorgaan. Dan zal een goede directie ook een goede directie blijven. Daar past geen proces bij waarin een directie door het sturen van het toezichtproces, stiekem toch zich almachtig blijft wanen. Vanuit deze situatie kijk ik hierna naar het wenselijke profiel van een toezichthouder. Het verdient aanbeveling om in het wenselijke profiel, een duidelijke prioritering aan te brengen, aangezien een schaap met vijf poten niet bestaat.

 

Bovenstaande analyse geeft al aan dat een directie altijd en inherent aan de functie, dominant van karakter terwijl het toch de toezichthouder is die de ‘overhand’ moet hebben. Een kandidaat met een wat timide karakter is dan ook ongeschikt. Andersom leidt de noodzaak voor een zinvolle samenwerking met een zoals eerder getypeerde directie, tot hoge eisen aan de communicatieve vaardigheden en flexibiliteit van een toezichthouder. De bovenomschreven situatie leidt meteen tot de allerbelangrijkste eis die te stellen is aan een toezichthouder. Deze moet voldoende natuurlijk overwicht kunnen inbrengen zonder weerstanden op te wekken, ondanks de situationeel gegeven en blijvende kennisachterstand. Hij moet door kiene communicatie een positieve, oplossingsgerichte werkrelatie met een directie kunnen opbouwen, waarbij een directie enerzijds ruimte wordt gegeven (dus toezichthouden of commissaris en geen ‘generaal’). Anderzijds zal de directie de toezichthouder ten volle moeten accepteren als partij waaraan zij rapporteert. Het benodigde respect kan onder meer worden versterkt door een brede ervaring, intelligentie, oprechte belangstelling en wederkerigheid. De zo omschreven allesbepalende en ook complexe profieleis, geeft al aan dat het daaraan gekoppeld vinden van aanvullende, specifieke (ook vaktechnische) expertises, in een zinloze zoektocht naar eerdergenoemd schaap met vijf poten zou resulteren. Daarom wil ik ten aanzien van overige profielverlangens twee aspecten benoemen.

Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat zonder zicht op een zinvolle werkrelatie zoals hierboven omschreven, het voldoen aan aanvullende profieleisen geen enkel nut heeft. Het ‘type’ of ‘karakter’ is allesbepalend. Dat gezegd hebbende is het ethische kompas of de morele overtuigingen, van dat ‘type’ evenzo allesbepalend. Bovendien kan een dergelijk ethisch kompas een kans opleveren om een directie op dit vlak bij te sturen, met respect voor de toezichthouder als gevolg. Als beeld wil ik hiervoor een situatie meegeven waarbij een toezichthouder tegen een directie zegt: ‘dat doe je toch niet, dat hoort zich niet’ (omgang met personeel, klanten, milieu) en een directie dat zou moeten toegeven.

 

Op de tweede plaats kan met deze twee gecombineerde profielvereisten, beter gekeken worden naar expertises die hooguit qua belang aanvullend kunnen zijn en veel minder noodzakelijk. Wat hebben stakeholders uiteindelijk aan bijvoorbeeld een mis communicerend of arrogant: accountant, branchedeskundige, PhD of oud-wethouder/burgemeester/deputé in een toezichthouder orgaan? Hun inbreng in het beoogde proces zal contraproductief uitpakken. Het juiste karakter, met als primaire ‘technische’ vaardigheden: intelligentie, oprechte belangstelling en nieuwsgierigheid, kan zich op basis van die eigenschappen snel genoeg verdiepen in de geheimen van het betreffende activiteitengebied en is zo van veel grotere waarde dan eventuele vakspecialisten met tekortkomingen op de gebieden van hiervoor gestelde prioriteiten. Een ruime, aantoonbare en brede ervaring is altijd van toegevoegde waarde, het eventuele vakgebied zelf is slechts bijzaak.

Bij het zoeken naar toezichthouders (commissarissen) dient ook het zoekproces zelf onder de loep genomen. De kwaliteit van het nagestreefde toezichthouder proces is van groot belang voor de stakeholders. De persoon van de toezichthouder kan alleen al door het niet adequaat invullen van dit proces, tot grote schade leiden. Vreemd is dan te zien dat het selectieproces bij veel grote organisaties vaak amateuristisch verloopt. Iemand kent iemand, of de accountant heeft een wensenlijstje opgesteld met wenselijke specifieke vaak technische vaardigheden. Op het oog indrukwekkende persoonlijkheden, waarvan ‘men zegt’ dat ze superieure kwaliteiten bezitten, worden vaak aangetroffen in de meest kritische posities. In mijn vorige artikel noemde ik al de opgeblazen C.V.-‘s. Daarbij is haast een slechte raadgever. Een kandidaat maakt een prettige indruk, het C.V. ziet er ogenschijnlijk goed uit en de vacature moet snel ingevuld worden. Dan is het leed al geschiedt. 

 

Er kan niet genoeg gepleit worden voor een grote mate van zorgvuldigheid bij het selectieproces. Niet alleen moeten eventueel deskundigen betrokken worden, maar op zijn minst moet het gepresenteerde C.V. minutieus onderzocht worden. Het alternatief is vele malen kostbaarder! Daarbij dient men zich te realiseren dat het inschakelen van een gerenommeerd wervingsbureau niet meteen ook een garantie is voor de inhoudelijke correctheid van een gepresenteerde carrière!

 

Samengevat stel ik dat de primaire eis eruit bestaat dat een toezichthouder een natuurlijk gezag moet uitstralen, maar ook soepel in de omgang moet zijn. Verder zullen zijn morele opvattingen buiten kijf moeten staan. Deze beide aspecten zijn allesbepalend. Aanvullende kenmerken zoals intelligentie, nieuwsgierigheid en oprechte belangstelling volgen deze beide voorwaarden op de voet. Eventuele vakvaardigheden zijn relatief irrelevant. Het selectieproces behoort uitermate professioneel uitgevoerd te worden inclusief een nauwgezette controle van de achtergrond. Daarbij is niet alleen de professionele kant van belang. Informatie die bijdraagt aan de bepaling van het ethische kompas is ook van belang. 

 

Ir. Bert van den Bercken